Distichiasis
Honden hebben geen wimpers zoals de mens, ook niet op de bovenste rand van het ooglid. De haartjes die daar, op die bovenste ooglidrand te zien zijn, vervullen wel de functie van een wimper, maar ze staan één milimeter van de eigenlijke rand van het ooglid af.
In het geval van Distichiasis groeien er enkele haren of staan er een of meer rijen haren op de rand van het ooglid. Hierdoor wordt het hoornvlies chronisch geirriteerd. De mate waarin hangt af van de stand van de haartjes; hoe meer ze op de oogbol gericht zijn, hoe ernstiger het is.
De gevolgen van die irritatie kunnen uiteenlopen van het produceren van extra traanvocht, het vormen van traanstrepen, het samenknijpen van de ogen tot aan het beschadigen van het hoornvlies.
De haartjes zijn moeilijk met het blote oog waar te nemen. Het slijmpropje dat zich vaak aan de basis van een haartje bevindt is meestal wel goed te zien. De eenvoudigste remedie is het regelmatig epileren van de haartjes. Zo kan meteen worden bekeken of die inderdaad de oorzaak zijn van de irritatie.
Definitief verwijderen kan ook door de haarzakjes onder algehele narcose weg te branden; een nauwkeurig werkje omdat beschadiging van de rand van het ooglid en littekenvorming moet worden voorkomen. De vooruitzichten hierbij zijn gunstig. Wel komt het voor dat tijdens de eerste behandeling niet alle haarzakjes zijn weggebrand, bijvoorbeeld omdat er nog geen haartje uitgroeide.
Distichiasis wordt beschouwd als een erfelijke afwijking. De wijze van overerving is daarbij nog niet helemaal duidelijk; vermoedelijk is die meervoudig. Lijders kunnen beter van de fokkerij uitgesloten worden.